Het immuunsysteem beschermt ons lichaam tegen ziekteverwekkers en lichaamsvreemde stoffen. Het immuunsysteem bestaat uit twee verschillende afweersystemen, namelijk het aspecifieke afweersysteem en het specifieke afweersysteem.
Het aspecifieke afweersysteem is aangeboren. Hierbij zorgt het lichaam ervoor dat lichaamsvreemde stoffen worden vernietigd door witte bloedcellen. Bij dit afweersysteem zijn bijna alle witte bloedcellen fagocyten. Dit afweersysteem pakt alle ziekteverwekkers op dezelfde wijze aan. De fagocyten eten de ziekteverwekker als het ware op. Deze cellen kunnen de verschillende ziekteverwekkers nauwelijks van elkaar onderscheiden, daarom wordt dit het aspecifieke afweersysteem genoemd. De fagocyten sturen een alarmsignaal naar de cellen van het specifieke afweersysteem. Deze pakken vervolgens de ziekteverwekkers op een specifieke manier aan.
Het specifieke afweersysteem is verworven. Dit betekent dat dit in de loop van het mensenleven ontwikkeld wordt. De cellen die bij het specifieke afweersysteem horen, werken specifiek tegen bepaalde indringers. Dit afweersysteem onthoudt hoe een bepaalde ziekteverwekker het beste aangepakt kan worden en komt snel in actie. Bij vaccinaties wordt hier gebruik van gemaakt.