Als jij een eetstoornis hebt gehad, krijgen je kinderen dit dan ook? Dat kan, maar het hoeft niet. Genen én omgevingsfactoren spelen een rol bij de ontwikkeling van mentale aandoeningen. Genen kunnen iemand wel veel gevoeliger maken voor het ontwikkelen van een eetstoornis. Nakomelingen van anorexiapatiënten hebben 11,3 keer meer kans op het ontwikkelen van anorexia nervosa dan nakomelingen van mensen zonder eetstoornis.
Persoonlijkheidskenmerken en eetstoornissen
Van sommige genen die zijn geïdentificeerd in de bijdrage aan eetstoornissen, is aangetoond dat ze verband houden met specifieke persoonlijkheidskenmerken. Er wordt aangenomen dat ze in hoge mate erfelijk zijn en vaak bestaan vóór het begin van de eetstoornis. Deze eigenschappen zijn:
- Obsessief denken
- Perfectionistische neigingen
- Gevoeligheid voor beloning en straf
- Emotionele instabiliteit
- Overgevoeligheid
- Impulsiviteit
ndere mentale aandoeningen in de familie
Een familielid hebben met andere mentale aandoening zoals een angststoornis, depressie of verslaving kan ook de kans op een eetstoornis vergroten. In een studie door de Washington University School of Medicine in St. Louis, ontdekten onderzoekers dat eetstoornissen en alcoholafhankelijkheid enkele van dezelfde genen kunnen delen. Uit gegevens verzameld van 6000 volwassen tweelingen in Australië bleek dat gemeenschappelijke genetische factoren ten grondslag liggen aan alcoholisme en bepaalde symptomen van eetstoornissen, zoals eetbuien, zelfopgewekt braken en misbruik van laxeermiddelen.
Omgeving
Niet iedereen met familieleden met anorexia ontwikkelt dit zelf. Je omgeving waar je opgroeit is ook belangrijk. Negatieve omgevingsfactoren zijn onder meer de druk om dun te zijn, kritiek op het uiterlijk en plagerige of negatieve opmerkingen over gewicht van familie of leeftijdsgenoten.
In een beroemd onderzoek van Dr. Anne Becker uit 2002 bezochten Becker en collega's Fiji in 1995. Dit was een paar weken nadat de televisie werd geïntroduceerd op het eiland, en zij keerde in 1998, drie jaar later, terug. Elke keer vroegen ze Fijische meisjes in de schoolleeftijd (gemiddelde leeftijd 17 jaar) hoeveel tv ze keken (en hun houding ten opzichte van de programmering), en vragen over hun eetgedrag. Hoge scores op een eetstoornisschaal stegen met 12,7%. Zo nam opzettelijk overgeven om het gewicht onder controle te houden toe met 11,3% tussen 1995 en 1998. Becker concludeerde dat "de belangrijkste indicatoren van een eetstoornis significant vaker voorkwamen na blootstelling aan televisie."
Genetische factoren
Kortom, genetische factoren achter eetstoornissen zijn complex en behoeven verder onderzoek en vooruitgang. Genetische factoren kunnen een rol spelen bij het ontstaan en ontwikkelen van eetstoornissen, maar bepalen niet 100% de oorzaak van een eetstoornis.