Wanneer je begint te drinken op een lege maag, wordt de alcohol sneller opgenomen in het bloed waardoor je het effect ervan ook sneller zal voelen.
Een gevulde maag vertraagt de opname van alcohol in het bloed. Doordat de alcohol zich vermengt in de maag en darmen met voedsel, komt alcohol minder intensief in aanraking met het maagdarmstelsel. Het gevolg is dat de lever de afbraak van de opgenomen alcohol beter aankan, in vergelijking met een lege maag. Wanneer je dus een volle maag hebt, word je minder snel dronken.
Tevens ziet het lichaam alcohol als een giftige stof die de maagwand irriteert. Als je op een lege maag gaat drinken, loop je ook meer kans op buikkrampen, overgeven en alcoholvergiftiging.