Het lichaam kan de energie uit voedsel binnen drie uur omzetten naar lichaamsvet. De energie uit ons voedsel bestaat uit koolhydraten, vetten en eiwitten.
90 tot 100% van de gegeten koolhydraten zijn binnen twintig tot negentig minuten in het bloed opgenomen als glucose. Als de glucose niet op korte termijn gebruikt wordt zal het opgeslagen worden in de spieren en lever als glycogeen. Echter, dit is een beperkte opslagplaats voor glucose. Als er dus nog glucose overblijft na de maximale opslag, dan zal het worden omgezet naar lichaamsvet.
Voor vetten uit ons voedsel geldt dat de eerste vetzuren één uur na het eten in het bloedbaan terechtkomen. Binnen drie uur is al het genuttigde vet omgezet in lichaamsvet. Vetzuren zijn namelijk geen primaire energiebronnen en zij kunnen makkelijk omgezet worden in lichaamsvet.
Tot slot duurt het één tot twee uur voordat alle aminozuren uit eiwitten zijn opgenomen in het bloed. Ook voor aminozuren geldt dat als er te veel van is in het lichaam, dat het omgezet wordt naar lichaamsvet.