Als je een glas water drinkt, absorbeert je lichaam dit zodra het water in je maag terechtkomt. In de maag en de dunne darm wordt het water opgenomen en vervolgens door de bloedbaan vervoert naar verschillende weefsels in het lichaam.
Hoeveel water geabsorbeerd wordt, en hoe snel dit gaat, hangt af van de hoeveelheid die je daarnaast hebt gegeten. Drink je bijvoorbeeld een glas water op de lege maag, dan kan je lichaam al binnen vijf minuten het water absorberen. Als je een glas water drinkt nadat je hebt gegeten, duurt de absorptie langer, wat kan oplopen tot een paar uur.
Heeft je lichaam voldoende water opgenomen, dan wordt de rest afgevoerd via verschillende wegen, waaronder via de nieren (urine), de huid (zweten), de dikke darm (ontlasting verzachten) en de mond (adem).