Kruiden komen met name van kruidachtige planten en gedijen in een gematigd klimaat. Meestal worden de verse bladeren gebruikt. Voorbeelden van bekende kruiden zijn peterselie, dille, koriander, oregano, tijm en basilicum.
Kruiden bevatten onder andere vitamines, mineralen en polyfenolen. Polyfenolen zijn plantaardige stoffen met krachtige antioxiderende en ontstekingsremmende effecten. Een ander voordeel is dat je met kruiden veel smaak aan een gerecht toevoegt en hierdoor minder zout hoeft te gebruiken.
De meeste onderzoeken omtrent kruiden die gezondheidsvoordelen laten zien, gebruiken supplementen om de dosis kruiden (of de actieve stof van het kruid) die deelnemers consumeren te beheersen. Deze zorgen vaak voor grotere doses dan je normaal op een dag zou eten.