Ja, er zitten weekmakers in voeding. Voorbeelden van weekmakers zijn bisfenolen en parabenen.
Bisfenolen zitten in de verpakking van bepaalde levensmiddelen. Zo zijn bisfenolen aanwezig in plastic verpakkingen of aan de binnenkant van blik, wat vervolgens in de voeding terecht kan komen. Parabenen worden aan levensmiddelen toegevoegd als conserveermiddel, zodat het langer houdbaar blijft.
Daarnaast bestaat er een groep weekmakers die ftalaten genoemd wordt. Ftalaten zitten ook in bepaalde verpakkingen, maar het gebruik van een aantal ftalaten is sinds 2005 wettelijk verboden.
Weekmakers bootsen bepaalde hormonen, bijvoorbeeld oestrogeen, na. De weekmakers zijn echter zo’n 1.000 tot 100.000 keer zwakker dan oestrogeen zelf. Er wordt op dit moment veel onderzoek gedaan naar het effect van weekmakers op de gezondheid. Er bestaan reguleringen om het gebruik van weekmakers te verminderen.
De aanwezigheid van parabenen in levensmiddelen is te herkennen aan de E-nummers E214 tot E219. Voor bisfenolen is het niet verplicht om de aanwezigheid op de verpakking te vermelden.