Op elke hap eten moet je ongeveer twintig tot dertig keer kauwen. Dit lijkt veel, maar het is niet zonder reden. De vertering van voedsel begint al in de mond. Je maakt het eten fijn door er op te kauwen en het eten wordt met speeksel vermengt. In het speeksel zitten stofjes die helpen bij het afbreken van voedingsstoffen. Speeksel is ook belangrijk voor het beschermen van het gebit.
Goed kauwen helpt ook met verzadiging, ook wel het krijgen van een vol gevoel. Daarnaast kan je van te snel eten of niet genoeg kauwen last krijgen van je maag. Natuurlijk verschilt het kauwen per voedingsmiddel. Op een stukje banaan kauw je minder vaak dan een stukje vlees. Probeer eens te tellen hoe vaak je kauwt op een hap en kijk of je bewust het aantal keer kauwen kan verhogen.