Champagne komt uit de gelijknamig regio in Noord-West Frankrijk en is een beschermd merk. Dit betekent dat niet iedereen zijn fles bubbels zomaar champagne mag noemen.
Over het ontstaan van champagne doen veel verschillende verhalen de ronde. Eén van de bekendste verhalen gaat over Dom Pérignon, de man achter het bekende gelijknamige champagnemerk. Hij zou de uitvinder zijn van de tweede fermentatie op de fles. Dit is het proces dat zorgt voor de elegante champagnebubbel. Er zijn echter ook verhalen die dit tegenspreken. Zo wordt door boze tongen beweerd dat hij juist probeerde de fermentatie tegen te gaan, omdat al zijn flessen kapot sprongen door de druk die hierbij ontstond.
Toch staat Dom Pérignon bekend als de vader van de champagne. Hij ging namelijk op zoek naar zwaardere flessen, zodat er meer wijn bewaard bleef bij de fermentatie én er minder doden vielen bij de fles-explosies. Ook ontwikkelde hij een afsluiting van de fles met kurk en draad én ontwikkelde hij de Méthode Traditionnelle. Dit is de methode waaraan de productie van een champagnewijn moet voldoen om de titel champagne te mogen dragen. Daarnaast was hij de eerste die witte wijn wist te maken van blauwe druiven.
Omdat het proces van champagne maken lastig is en veel tijd in beslag neemt, werd champagne als snel gezien als luxeproduct. En doordat een champagne prijzig is, zijn veel mensen het gaan drinken op speciale gelegenheden. Zo kreeg de champagne een feestelijk imago.
Wist je dat een fles champagne van 750ml zo’n 50 miljoen bubbels bevat? En wist je dat deze bubbels het best bewaard blijven als je de kurk niet laat knallen, maar laat sissen. Hiervoor kun je bij het openen van de fles beter de fles draaien dan de kurk.
De grootste fles champagne die verkrijgbaar is, is trouwens de Nebukadnezar van maar liefst 15 liter.