Onderzoek van de Wageningen University & Research toont aan dat, ondanks diverse inspanningen, de afkeer van groenten een hardnekkig fenomeen blijft.
Een gemiddelde volwassene heeft ongeveer 10.000 smaakpapillen, jonge kinderen hebben er veel meer. Deze smaakpapillen zijn in staat onderscheid te maken tussen de smaken zoet, zuur, zout en bitter. Jonge kinderen hebben meer smaakpapillen, waardoor zij bijvoorbeeld bitterheid en pittigheid veel intenser ervaren dan hun ouders. Volgens kinderdiëtist Konijn duurt het leren van iets nieuws eten een tijdje. We moeten iets tien tot vijftien keer proeven voordat de smaak en structuur wordt geaccepteerd.
Veel volwassenen en kinderen blijven geen grote fan van groente, maar hoe maak je groenten dan wél aantrekkelijk? Luiten, auteur van Het grote kinderkookboek, kwam erachter dat (oudere) kinderen eerder geneigd zijn alles op te eten als ze zelf een maaltijd hebben bereid. Laat kinderen dus helpen met koken, bijvoorbeeld het doppen van boontjes of groente wassen.
Daarnaast kan je groenten ook tijdens de lunch of tussendoor aanbieden, maar ook het ‘’verstoppen’’ van groente werkt goed. Denk aan groente (gepureerd of fijngesneden) door de soep, pastasaus, risotto, enzovoorts.
Tot slot is de presentatie op het bord van groente ook belangrijk. Leg de groenten eens neer in de vorm van een gezichtje of boot.