De waarde van de bloedsuikerspiegel kan worden bepaald door de bloedglucose te meten. Dit gebeurt door middel van een bloedafname. Een gezonde bloedglucose zit tussen de 4 mmol/L tot 8 mmol/L.
Als de bloedglucosewaarde hieronder komt is er sprake van een hypo. Hierbij kunnen klachten als duizeligheid, wazig zien en vermoeidheid voorkomen. Als de waardes erboven zitten wordt er gesproken van een hyper, waarbij klachten kunnen ontstaan als een droge tong, veel dorst hebben en slaperigheid.
Deze pieken en dalen in de bloedsuikerspiegel kunnen vaak voorkomen worden door producten te eten met een lage glycemische index. Dit zijn onder andere noten, tomaten en yoghurt.