Voedingsvoorkeur is een complex keuzeproces dat nauw verband houdt met de context. Iets waar we van genieten als ontbijt, heeft later op de dag misschien weinig of geen aantrekkingskracht voor ons. Biefstuk en room behoren beide tot de categorie van zeer gewaardeerde voedingsmiddelen zonder dat de meeste mensen ze tegelijkertijd willen consumeren.
Sommige van onze smaakvoorkeuren zijn aangeboren en helpen ons bij het kiezen uit een selectie van duizenden potentiële voedingsstoffen en gifstoffen. Zoet wordt bijvoorbeeld positief geassocieerd met fruit, terwijl bittere smaken (aanvankelijk) worden vermeden omdat ze kunnen wijzen op de aanwezigheid van gifstoffen.
Onze voedselkeuzes worden grotendeels bepaald door aanbod en culturele tradities. De correlatie tussen ouderlijke invloed en uiteindelijke voedselvoorkeuren is verrassend laag. Voedselvoorkeuren worden al vroeg in het leven bepaald. Dit betekent echter niet dat voorkeuren niet kunnen veranderen. Hoe onze voorkeuren worden gevormd, is niet uitvoerig bestudeerd. Wel is vastgesteld dat blootstelling aan gebruik invloed heeft.
Een andere factor die een rol speelt, is conditionering. Een smaak en een biologisch betekenisvol resultaat kunnen worden gekoppeld via een positieve of negatieve Pavloviaanse reactie. Als iemand zich bijvoorbeeld misselijk voelt de eerste keer dat hij een nieuwe smaak proeft, kan dit de waardering voor die smaak verminderen.