Nederlanders krijgen nog steeds te veel suiker en zout uit bewerkte producten binnen, ondanks afspraken met de voedingsindustrie. Dat concludeert het RIVM naar aanleiding van een nieuw onderzoek.
Afspraken met de fabrikanten
In 2014 maakte het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) afspraken met de voedingsindustrie om de hoeveelheden suiker, zout en verzadigd vet in producten te verminderen. Dit zou het voor consumenten makkelijker maken om gezonder te eten. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzocht de laatste jaren wat het effect van die afspraken was. Ze concluderen dat de fabrikanten kleine stappen hebben gezet, maar dat er nog veel meer nodig is om de inname te verminderen.
Zout en suiker
Momenteel zijn er alleen verbeteringen te zien in de hoeveelheden zout en suiker. Gemiddeld krijgt een volwassene nu dagelijks een snufje (0,5 gram) zout en 2 suikerklontjes (7,5 gram suiker) minder binnen. De veranderingen in zout zijn vooral te zien bij brood, vlees, kaas en soep. De hoeveelheid suiker is vooral verminderd in frisdranken en in mindere mate in melkproducten. Voor verzadigd vet kon het RIVM geen berekeningen maken, omdat daar te weinig afspraken voor zijn gemaakt. De verwachting is dat deze afspraken nauwelijks effect gehad hebben.
Stappen naar gezond eetpatroon
Gemiddeld krijgt een volwassen Nederlander dagelijks ruim 8 gram zout en 114 gram suiker binnen. Bij zout is de norm maximaal 6 gram per dag. Voor suiker is er geen grens vastgesteld. Het kiezen voor producten met minder zout, suiker en verzadigd vet is een belangrijke stap naar een gezonder voedingspatroon. Er worden nu scherpere en betere afspraken gemaakt die onderdeel worden van het Nationaal Preventieakkoord.