De darmen zijn een onderdeel van het spijsverteringsstelsel en bestaan uit de dunne darm en de dikke darm. In de darmen worden de voedingsstoffen uit voedsel verteerd onder invloed van verteringssappen en vervolgens in het bloed opgenomen.
De verteringssappen komen samen in de twaalfvingerige darm en bestaan uit gal uit de lever, die vetdruppeltjes kleiner maakt waardoor het alvleeskliersap deze makkelijkere verteren. Het sap uit de alvleesklier helpt bij de vertering van de voedingsstoffen eiwitten, koolhydraten en vetten. Vervolgens worden deze samen met mineralen en vitamines worden opgenomen door het lichaam via de wand van de dunne darm in het bloed, lymfevocht en lever.
De dikke darm ontvangt het dunne onverteerbare voedsel van de dunne darm. De dikke darm trekt het water en de voedingszouten eruit. Onder invloed van darmbacteriën wordt de voedselbrij verder verwerkt. De overgebleven onverteerbare voedselresten verlaten het lichaam als ontlasting.