Bewegen en sporten zijn twee verschillende dingen en daarom speelt voeding bij beide vormen ook een andere rol.
Onder bewegen verstaan we activiteiten zoals fietsen of (trap)lopen. Doe je dit niet langer dan 45 minuten achter elkaar? Dan heb je hier geen extra energie uit voeding voor nodig.
Koolhydraten zorgen voor energie. Dit is de voornaamste brandstof van je lichaam en kennen we ook wel als suikers. Je hebt deze voedingsstof dus hard nodig tijdens het sporten. Zorg er daarom voor dat je jouw koolhydraatrijke maaltijd of snack voor je training eet. Je vindt koolhydraten onder andere in fruit, brood, crackers, ontbijtgranen, havermout, pasta, rijst en aardappelen.
Let goed op dat je voor de juiste koolhydraten kiest, er zijn namelijk twee verschillende soorten koolhydraten; langzame en snelle. Het onderscheid wordt gemaakt door het aantal vezels dat een product bevat. Zo bevatten de meeste volkoren producten veel vezels en vallen daarom onder de langzame koolhydraten. Een rijpe banaan of een witte boterham valt juist weer onder de snelle koolhydraten, omdat ze weinig vezels bevatten. Kies bij voorkeur anderhalf uur vóór je training voor langzame koolhydraten, zodat je lichaam de energie kan verdelen.
Zorg verder dat je binnen twee uur na je sportprestatie een vorm van eiwitten binnenkrijgt om voor herstel van je lichaam te zorgen. Eiwitten zijn de bouwstoffen die zorgen dat je cellen goed groeien, je botten stevig blijven en je spierkracht wordt behouden. Het is een essentiële voedingsstof voor sporters die hun spierkracht willen behouden, of zelfs willen laten toenemen. Eiwitten vind je onder andere in zuivelproducten, ei, vlees(waren), vis, peulvruchten, bonen, noten en sojaproducten.