Zetmeel en suikers zijn beiden koolhydraten, maar zetmeel bestaat uit lange ketens van glucose-moleculen, terwijl suikers korte ketens van één of twee moleculen bevatten. Daarbij bevatten de korte ketens van suikers niet alleen glucose. Een voorbeeld is lactose, een suiker die uit een glucose-molecuul en een galactose-molecuul bestaat.
Door dit verschil smaakt suiker zoet en zetmeel niet. Het eten van zoetigheid zorgt ervoor dat de hersenen dopamine aanmaken. Dopamine geeft een gevoel van genot en beloning, dus wil je lichaam meer zoetigheid eten. Zoet eten is vaak calorierijk, waardoor het te veel eten van zoete snacks kan leiden tot overgewicht.
Daarnaast kunnen suikers je tanden beschadigen en uiteindelijk gaatjes (cariës) veroorzaken. Dat komt omdat de bacteriën in de mond het suiker omzetten naar een zuur. En dat zuur tast het tandglazuur van tanden en kiezen aan. Zetmeel daarentegen moet eerst nog goed verteerd worden voordat het suiker (glucose) vrijkomt en dat is nog nauwelijks het geval in de mond.
Verder is er geen sterk verband in het stijgen van de bloedsuikerspiegel bij het eten van zetmeel in vergelijking met het eten van suikers. Zo stijgt de bloedsuikerspiegel langzaam na zowel het eten van een suikerrijke appel als na het eten van zetmeelrijke pasta.
Zetmeel heeft minder nadelen dan suikers en daarom is het eten van zetmeel dus beter dan het eten van suiker.