Baat het niet, dan schaadt het niet, is iets wat vaak wordt gedacht als het gaat om de inname van vitamines. Ook dat vitamines geen kwaad kunnen en dat je er niet genoeg, laat staan té veel, van binnen kunt krijgen. Echter kan overdosering leiden tot gezondheidsproblemen.
Er bestaan in water oplosbare en in vet oplosbare vitamines. De vitamines van de B en C families zijn wateroplosbaar. Ons lichaam neemt slechts kleine hoeveelheden op en de rest van de vitamine waar het lichaam niets meer mee doet, wordt via de urine uitgescheiden. De vet oplosbare vitamines zijn de vitaminen A, D, E en K.
De lever kan grote hoeveelheden vitamines opslaan, denk hierbij aan A, D en B12. Er wordt voor de vitamine A genoeg opgeslagen voor zo’n tien maanden. Voor vitamine D is er een voorraad voor drie of vier maanden en voor vitamine B12 kan er genoeg opgeslagen worden voor een jaar of langer. Je kunt je voorstellen dat wanneer er gedurende een lange periode buitensporige hoeveelheden van deze vitamines worden ingenomen, dit kan leiden tot toxische hoeveelheden in de opslaggebieden van het lichaam.
Een teveel aan vitamines of mineralen ontstaat vrijwel altijd door het gebruik van voedingssupplementen met te hoge doseringen. Via de voeding kan men nauwelijks te veel vitamines binnenkrijgen, tenzij je bijvoorbeeld veel lever of producten gemaakt van lever eet. Deze voedingsmiddelen bevatten namelijk zeer veel vitamine A. Krijg je bijvoorbeeld langere tijd vitamine B6 binnen, dan kan dit leiden tot gevoelloosheid of ernstige zenuwpijn in de handen en voeten. Een teveel aan vitamine B3 en B11 oftewel foliumzuur, kan ook voorkomen.
Vitaminetekorten komen in Nederland bijna niet voor. Wel hebben sommige groepen mensen extra vitamines nodig.