Wat zijn kiemen?
Kiemgroenten zijn heel kleine plantjes die een hoge concentratie vitaminen, mineralen, enzymen en proteïnen bevatten.
Door zaden te kiemen zijn deze voedingsstoffen veel beter door het lichaam op te nemen dan wanneer we de zaden zo zouden eten.
Het zaad bestaat uit koolhydraten, eiwitten, vetten en tien procent water. Door het kiemen worden de koolhydraten omgezet in enkelvoudige suikers. Hierdoor zijn de kiemen zeer licht verteerbaar.
Kiemen zijn er in allerlei soorten en maten. Hieronder volgen een aantal kiemgroenten, met hun goede eigenschappen en manieren om ze te verwerken erbij.
De meest populaire kiemgroente is waarschijnlijk alfalfa. Je ziet het bij de supermarkt liggen; het ziet eruit als mini tauge. Je hebt het waarschijnlijk wel eens als beleg op een broodje gezond of als topping op een salade gegeten. Alfalfa is ook heel gemakkelijk zelf te kweken. Het zit boordevol plantaardige eiwitten (waardoor het voor mensen die een vegetarisch of plantaardig dieet volgen een goede toevoeging is) en vitamines C, D, E en K.
Misschien moet je even wennen aan de smaak van rode bietenkiemen. Het doet een beetje 'gronderig' aan, waardoor deze kiemen misschien minder geschikt zijn om zo uit het bakje te eten. Echter, de kiemen laten zich goed combineren met andere groenten. Denk aan een mooie salade met als finishing touch een pluk prachtige dieprode bietenkiemen.
Kiemen van kikkererwten zijn geschikt voor het roerbakken, of het verwerken in soepen salades. Deze kiemen moet je goed wassen voor gebruik en het is ook aan te raden om ze even kort te blancheren of stomen. Van kikkererwtenkiemen kan je gemakkelijk rauwe hummus maken. Het is echt de moeite waard om dit bijzondere gerechtje eens uit te proberen.
Dit zijn natuurlijk nog lang niet alle kiemgroenten die er zijn. De lijst van zaden die geschikt zijn om te kiemen is erg lang, vandaar dat we je hier een selectie tonen: tarwekorrels, radijszaad, quinoa, klaverzaad, linzen, mungoboontjes, groene erwten, broccolizaad, zonnebloempitten en rettichkiemen.
Naast dat er verschillende soorten kiemzaden zijn, zijn er ook verschillende vormen van kiemen. Dat zijn: spruiten, scheuten en cressen.
- Spruiten zijn plantjes die uit de zaden die in het water liggen groeien. Spruiten worden 'geoogst' voordat er blaadjes aan de plantjes komen. Denk bijvoorbeeld aan alfalfa: dit ziet eruit als kleine sliertjes zonder blad. De wortel (het zaadje) zit er nog steeds aan.
- Scheuten groeien ook in het water. Ze zijn klaar om geoogst te worden wanneer de eerste blaadjes zichtbaar worden. Scheuten worden zonder zaad geoogst.
- Cressen groeien niet in het water, maar op vaste bodem. Een goed voorbeeld is tuinkers. De wortel staat in een bodem (daar waar het zaad geplant is) en om cressen te kunnen eten, dien je ze los te knippen van de stengel.