Je lichaam vereist dagelijks vitaminen en mineralen voor allerlei lichaamsfuncties. Kalium is een belangrijk mineraal. Dit mineraal is onder meer betrokken bij de samentrekking van je spieren, de geleiding van je zenuwprikkels en het reguleren van je bloeddruk en vochtbalans
Een (langdurig) kalium tekort kan leiden tot vervelende en soms zelfs levensbedreigende klachten. Vaak ontstaat een kalium tekortdoor onderliggende oorzaken.
In dit artikel vertellen we je waarom je lichaam kalium nodig heeft, welke symptomen je kunt ervaren bij een kaliumtekort en hoe je een tekort aan kalium kunt voorkomen.
Je krijgt kalium middels voeding binnen, maar de hoeveelheid kalium in je lijf wordt geregeld door je nieren. Je plast kalium uit, zodat het kaliumgehalte in je lichaam nooit te sterk stijgt of daalt.
Heb je toch een tekort aan kalium? Dan noemen we dat hypokaliëmie. Een te hoge kalium waarde in je lichaam is ook mogelijk: hyperkaliëmie. Beide toestanden kunnen zorgen voor gevaarlijke klachten. Daarom is een juiste inname erg belangrijk.
Kalium is betrokken bij veel lichaamsfuncties
Het veelzijdige kalium heeft een noodzakelijke functie voor bijna alle processen in je lichaam. Wat is de functie van kalium? Een aantal verschillende functies waarbij het mineraal kalium betrokken is:
- Het reguleren van je bloeddruk
- Het reguleren van je vochtbalans
- De samentrekking van je spieren
- De geleiding van zenuwprikkels
- Je spijsvertering
- Je hartslag
- Het reguleren van je PH-balans
Hoeveel kalium heb je nodig?
Voor kalium is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) afhankelijk van je leeftijd en geslacht. Om gezond te blijven, zijn de volgende adviezen door de Gezondheidsraad opgesteld:
Kinderen hebben het minste kalium nodig en de ADH is voor jongens en meisjes gelijk:
- Van 6 tot 11 maanden: 1.100 milligram
- Van 1 tot 2 jaar: 1.400 milligram
- Van 2 tot 5 jaar: 1.800 milligram
- Van 6 tot 9 jaar: 2.000 milligram
Vanaf het negende levensjaar hebben jongens en meisjes verschillende hoeveelheden nodig:
- Jongens van 9 tot 13 jaar: 3.300 milligram
- Meisjes van 9 tot 13 jaar: 2.900 milligram
- Jongens van 14 tot 17 jaar: 3.500 milligram
- Meisjes van 14 tot 17 jaar: 3.100 milligram
Vanaf 18 jaar is de ADH, zowel voor mannen als vrouwen, 3.500 milligram. Er is alleen een uitzondering als je borstvoeding geeft. Dan is het advies 3.100 milligram kalium per dag.
Hoe ontstaat een kalium tekort?
Normaliter bevat je bloed tussen de 3,5 en 5,1 mmol kalium per liter. Als deze waarde onder de 3,5 duikt, spreken we van een kaliumtekort: hypokaliëmie. Langdurige hypokaliëmie kan leiden tot ernstige klachten.
Een kaliumtekort ontstaat bijna nooit door onvoldoende kaliuminname vanuit voeding. Meestal zijn onderliggende aandoeningen de oorzaak van hypokaliëmie. Vaak verliest je lichaam hierbij plotseling veel vocht.
Mogelijke oorzaken van een kaliumtekort kunnen zijn:
- Hevig braken, ernstige diarree of overmatig zweten
- Gebruik van bepaalde geneesmiddelen, zoals plaspillen, laxeermiddelen of luchtwegverwijders
- (Langdurige) ondervoeding, bijvoorbeeld door ziekte, schaarste of eetstoornissen
- Nierziekte
- Magnesiumtekort
- Verhoogde aanmaak van het hormoon aldosteron door je bijnieren, waardoor je nieren extra kalium verliezen via je urine
Hoe herken je een kaliumtekort?
Hypokaliëmie kan door je huisarts worden vastgesteld door middel van een bloedtest. Ook is aanvullend onderzoek mogelijk, zoals het maken van een hartfilmpje en het meten van je PH-waarden.
Hoe herken je zelf een kaliumtekort? Wat zijn de symptomen van kaliumtekort? We zetten 7 mogelijke symptomen van een kaliumtekort voor je op een rij.
- Vermoeidheid en zwakte
Wat gebeurt er als je kaliumwaarde te laag is? Vaak is vermoeidheid en lusteloosheid een eerste aanwijzing voor een kaliumtekort. Dat komt doordat kalium betrokken is bij de samentrekking van je spieren. Als de hoeveelheid kalium in je bloed afneemt, is het lastiger om je spieren samen te trekken. Je voelt je dan zwak.
Ook blijkt uit onderzoek dat een tekort aan kalium invloed heeft op de manier waarop je lichaam andere voedingsstoffen opneemt. Zo kan het de opname van de suikers aantasten, wat kan leiden tot vermoeidheid. - Spierkrampen
Plotselinge ongecontroleerde samentrekkingen van je spieren noemen we ook wel spierkrampen. Kalium helpt om signalen naar je hersenen te sturen, die spiersamentrekkingen kunnen stimuleren en beëindigen.
Bij een kaliumtekort worden deze signalen naar je hersenen minder effectief doorgegeven. Het resultaat? Langdurige spiersamentrekkingen, oftewel spierkramp. - Spijsverteringsklachten
Kalium helpt ook om signalen van je hersenen door te geven aan spieren in je spijsverteringskanaal. Daarmee wordt voedsel door je maag en darmen voortgestuwd voor vertering.
Een kaliumtekort kan leiden tot een zwakkere samentrekking van de spieren in je spijsverteringskanaal. Daardoor beweegt het voedsel langzamer en kun je een opgeblazen gevoel of constipatie ervaren. - Hartkloppingen
Hartkloppingen worden vaak gekoppeld aan stress, maar kunnen ook een signaal zijn dat je een kaliumtekort hebt. Kalium stroomt in en uit je hartcellen, waarmee het bijdraagt aan het reguleren van je hartslag.
Als er een tekort aan kalium is verandert deze stroom in je hartcellen, met hartkloppingen als mogelijk gevolg. Ook aritmie, een onregelmatige hartslag, is in verband gebracht met kaliumtekort. Deze hartritmestoornissen zouden kunnen resulteren in ernstige hartaandoeningen. - Spierpijn en stijfheid
Spierpijn en stijfheid kunnen wijzen op een kaliumtekort. Kalium helpt in het reguleren van de bloedtoevoer naar je spieren. Bij een laag kaliumniveau kunnen bloedvaten samentrekken en zo de bloedtoevoer naar je spieren beperken.
Dit heeft tot gevolg dat je spiercellen minder zuurstof krijgen. Zo bestaat de kans op scheuren, lekken en spierafbraak. Dit kan leiden tot stijfheid en spierpijn. - Tintelingen
Ervaar je tintelingen en gevoelloze handen, armen, benen of voeten? Dan kan dit wijzen op een kaliumtekort. Kalium draagt bij aan een gezonde zenuwfunctie. Als er onvoldoende kalium in je bloed aanwezig is kunnen je zenuwsignalen verzwakken, met gevoelloosheid en tintelingen tot gevolg. - Ademhalingsproblemen
Kalium helpt signalen door te geven die je longen stimuleren om samen te trekken en uit te zetten. Een kaliumtekort kan leiden tot kortademigheid, omdat je longen niet goed uitzetten en samentrekken. De kortademigheid kan ook ontstaan doordat er minder bloed en daarmee zuurstof door je lichaam wordt gepompt.
Wanneer plaspillen de oorzaak vormen voor het tekort, zal je arts het kaliumgehalte in je bloed regelmatig controleren of je medicatie aanpassen. Worden er hartritmestoornissen geconstateerd? Dan krijg je een doorverwijzing naar het ziekenhuis.
Kalium en voeding: ontdek rijke kaliumbronnen
Als je gevarieerd eet, zul je door je voeding niet snel een teveel of tekort aan kalium krijgen. Je vindt het sporenelement onder andere in diverse dierlijke en plantaardige voedingsmiddelen.
Zo bevatten groenten, fruit, aardappelen en noten allemaal kalium. Verder zijn ook brood, gedroogde vruchten, linzen en bonen een leverancier van het mineraal. Daarnaast zijn zuivel, vlees en vis ook bronnen voor kalium.
Om inzicht te krijgen in welke voeding je kalium vindt, hebben wij een overzicht gemaakt:
- 100 gram gedroogde abrikozen bevat 42,9% van de ADH
- 100 gram rozijnen bevat 22,9% van de ADH
- 100 gram gekookte linzen bevat 18,8% van de ADH
- 100 gram gebakken zalm bevat 13% van de ADH
- 100 gram voorgekookte kidneybonen bevat 12,7% van de ADH
- 100 gram gekookte spinazie bevat 11,9% van de ADH
- 100 gram gebakken kipfilet bevat 11,8% van de ADH
- 100 gram banaan bevat 10,7% van de ADH
- 100 gram geschilde en gekookte aardappelen bevat 9,8% van de ADH
- 100 gram halfvolle melk bevat 4,6% van de ADH
- 100 gram halfvolle yoghurt bevat 4,1% van de ADH
We hebben in dit rijtje voor alle voedingsmiddelen 100 gram gebruikt. Zo kun je namelijk goed zien hoe rijk bepaalde voedingsmiddelen zijn aan kalium.
Wel is het goed om het volgende in je achterhoofd te houden: het is niet erg aannemelijk dat je 100 gram gedroogde abrikozen zult eten vanwege het hoge suiker- en caloriegehalte.
Het gewicht van het voedsel speelt daarbij een rol. Hoewel je met het eten van één banaan kalium binnenkrijgt, zal dit maximaal 15% van de ADH zijn. Een banaan weegt namelijk gemiddeld maar 150 gram. Je zult kalium dus uit meerdere voedingsbronnen halen.
De gevolgen van te royale kaliumwaardes zijn onder andere een lage bloeddruk. Ook kun je tintelingen ervaren, je zwak en vermoeid voelen of het benauwd krijgen. Je spieren reageren ook op te veel kalium in je bloed. Ze kunnen zwakker worden, wat je merkt aan slappe benen of armen.
Verder zijn hartritmestoornissen mogelijk. Ga dus zeker naar je huisarts als je vermoed een teveel aan kaliumte hebben. Als het namelijk zeer ernstig is, loop je het risico op een hartstilstand.