De mens heeft eten nodig om in leven te blijven. Het kan soms zijn dat voldoende eten niet lukt door bijvoorbeeld ziekte, armoede of een eetstoornis.
Te weinig eten heeft naast lichamelijke gevolgen ook effect op de hersenen. Beperkt eten, ondervoeding en overmatig gewichtsverlies kunnen leiden tot veranderingen in onze hersenchemie, resulterend in verhoogde symptomen van depressie en angst. Wanneer de hersenen hun eigen neuronen beginnen af te breken door ondervoeding, krimpen de hersenen letterlijk. Zo tonen sommige studies een verminderd hersenvolume aan bij mensen met anorexia nervosa. Deze krimp is echter omkeerbaar als de uithongering wordt beëindigd.
Een bekend onderzoek over uithongering is het Minnesota Starvation Experiment die in 1944 werd uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe mensen in Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog het beste hervoed konden worden. Een groep van gezonde mannen moest 25% van hun gewicht verliezen en maximaal 1500 kcal per dag eten voor een half jaar lang. Honger maakte de mannen geobsedeerd door voedsel. Ze droomden en fantaseerden over eten, lazen en praatten over eten en deden extra lang over de twee maaltijden die ze elke dag kregen. Ze rapporteerden verminderde concentratie, een laag libido, prikkelbaarheid, depressie en apathie. Zelfs toen de mannen weer voldoende mochten eten ervoeren sommige deelnemers nog jarenlang obsessieve gedachten over eten.